Door Kees van Heerikhuize
Op zaterdag 8 oktober gingen wij met 10 man naar Wijchen voor onze eerste competitiewedstrijd. Acht spelers en twee supporters: Rens en Erik. Wij moesten tegen Het Kasteel 2 uit Wijchen. Qua rating één van de sterkste teams in onze poule. Bij aankomst in Wijchen bleken zij echter maar liefst 4 invallers te hebben. Even kroop er wat optimisme in onze harten, maar al gauw bleek dat de invallers zelfs een hogere rating hadden dan de basisspelers. Hun gemiddelde rating kwam uit op 1635 tegenover 1420 van ons team. Op maar liefst 7 borden hadden zij spelers met een (soms zelfs veel) hogere rating. De einduitslag werd uiteindelijk 6 – 2 voor Het Kasteel.
Dan de wedstrijd zelf. Die begon zo slecht nog niet. Na een half uur bood mijn tegenstander, met 260 ratingpunten meer dan ik, remise aan. Het Smith-Morra gambiet was pas aan zijn tiende zet toe. Mijn tegenstander was afgeweken van de theorie en misschien schrok hij daar zo van… Ik besloot het aanbod, met het ratingverschil in gedachten, te accepteren. Daarna duurde het meer dan een uur voor de volgende partij eindigde. Na een moeizaam middenspel stond Rob weliswaar iets beter, maar hij zag geen winstkansen en kwam met zijn voortdurend fronsende, zuchtende en steunende tegenstander remise overeen.
Wat was de situatie ondertussen op de andere borden? Over de 4 topborden viel nog niet veel te zeggen. Maar volgens de kenners uit Wijchen stond Jan Doornenbal op winst, terwijl Diet Kieviet het niet zou redden. Diet had zich in de opening laten verrassen, was een loper kwijtgeraakt met twee pionnen als compensatie, maar een stelling als een gatenkaas. En inderdaad verloor hij kansloos. Jan Doornenbal speelde met wit zijn geliefde damegambiet en had op gegeven moment zijn paard op c6 geposteerd, zodat die de gehele damevleugel van zijn tegenstander controleerde. Zoals gezegd, in Wijchen rekenden ze al op winst voor Jan. Waarom Jan in een opwelling zijn paard naar a7 speelde, waar zijn tegenstander hem even later kon slaan, was ook voor Jan een raadsel. Kort daarna kon hij zijn tegenstander feliciteren. Tussenstand 3 – 1 voor Het Kasteel.
Hoe ging het ondertussen op de topborden? Lars Boere op bord 2 had het vanaf het begin lastig en kwam een pion achter. Pieter Anjema stond gelijk, maar had zijn stukken iets actiever opgesteld. Lodewijk Blom speelde heel degelijk, ondanks een passieve loper op b7/c6, tegen hun beste speler (rating 1794) en Gerard Bulthuis stond op bord 1 ook zeker niet slechter dan zijn tegenstander. Bij Lars werden in 5 of 6 zetten twee paarden, vier torens en twee dames van het bord geslagen en in een eindspel met alleen de koningen en de pionnen nog op het bord, gaf die éne pion de doorslag. Pieter Anjema daarentegen wist zijn tegenstander tot opgave te dwingen door optimaal gebruik te maken van zijn twee dartele paarden tegen een passieve loper en een onmachtig paard van zijn opponent.
Dan de partijen van Lodewijk en Gerard. Toen zijn tegenstander met de toren via de open h-lijn binnen dreigde te vallen, speelde Lodewijk iets te passief. Achteraf bleek dat als hij zijn koning wat actiever had gebruikt het nog maar zeer de vraag was of zijn tegenstander beslissend voordeel had kunnen krijgen. Nu ging het punt naar Wijchen. Op bord 1 was de partij inmiddels al een eind in de verlenging, maar het bord stond nog steeds vol stukken. Wat volgde was een dramatische ontknoping. Gerard zetten een aanval op met de dame en zag de vork koning-dame pas toen hij de dame gezet had. De tegenstander dacht 1 minuut na, 2 minuten na, 3 minuten… ook hij had de vork niet gezien. Tot dat….. u raadt het al. Gerard legde gelijk zijn koning om, een slecht weekend tegemoet gaande.