– Door Kees van Heerikhuize
Op zaterdag 5 november speelden wij onze eerste thuiswedstrijd van het seizoen in het gebouw Maranatha aan de Prins Bernhardlaan. Het eerste team speelde ook thuis, dus de zaal was goed bezet. Na de nederlaag in de eerste wedstrijd tegen Het Kasteel 2, hadden we er vertrouwen in dat het nu beter zou gaan. Onze tegenstanders uit Wageningen waren bij wijze van teambuilding met de fiets naar Veenendaal gekomen!! Om iets over twaalf gaf wedstrijdleider Nico Bosman het sein dat we konden begonnen. De eerste uren gebeurde er niet veel, maar toen moesten kort na elkaar Rob Leer, Kees van Heerikhuize en Piet Anjema hun partij opgeven. Toevallig de drie die in de wedstrijd tegen Het Kasteel nog voor de punten wisten te zorgen.
Rob speelde met wit in de Caro-Kann een rustige variant en kwam heel behoorlijk te staan. Hij kon de stelling verder rustig opbouwen en na een vreemde zet van zijn tegenstander kon hij een pion winnen. Op zich goed, maar na de volgende (zwakke) zet van wit was het voordeeltje snel weg: de witte dame kwam vast te staan. Thuisanalyse gaf een lastige variant aan, waarin na gedwongen dame-offer, wit met de lichte stukken toch nog goede kansen zou hebben gehad. Helaas niet gezien, aldus Rob.
In de Mason-variant van het Dame gambiet had Kees zwart. Het ging lang gelijk op en beide spelers hadden weinig bewegingsruimte. Om wat ruimte te creëren, forceerde ik een dame ruil en dat had ik achteraf beter niet kunnen doen. Het was juist mijn tegenstander die optimaal kon profiteren van de ruimte en langzaam maar zeker de partij naar zich toe kon trekken.
Piet kwam met 1.Pc3 goed uit de opening en kreeg daardoor het initiatief, maar zijn tegenstander verdedigde nauwkeurig en kreeg na ca. 35 zetten het initiatief, wat na 43 zetten resulteerde in opgave. Volgens Piet: “Een mooie partij tegen een sterke tegenstander”
Dat was een slecht begin en legde de nodige druk bij de overige teamleden. Die kweten zich echter uitstekend van hun taak. Achtereenvolgens wisten Luuk de Man, Jan van Laar en Jan van der Sleen hun wedstrijden te winnen.
Luuk over zijn partij: “Mijn tegenstander begon met 1. f4. Ik wist niet goed wat ik hier tegen moest doen. Ik kwam vrij slecht uit de opening en had veel druk op mijn stelling. Mijn tegenstander speelde gelukkig iets te sloom en ik kon binnen een paar zetten consolideren. Hierna pakte ik rustig aan meer ruimte en kwam ik door wat tactische ideeën erg goed te staan. Door een aanval die te sterk was, won ik een kwaliteit en kwam ik in een makkelijk te winnen eindspel.”
Over zijn partij zegt Jan van Laar, die wit had, het volgende: “Het was een pionnen partij met h5, g4 en f4. Dit zorgde ervoor dat zwart heel weinig ruimte had. Halverwege het middenspel een goede stelling voor mij die ik daarna verprutste. Uiteindelijk 3 pionnen achter maar wel een vrijpion op e5. Zwart moest zijn toren voor een loper geven en daarna zijn paard voor de e-pionnen. Met een toren over was de winst binnen.”
Jan van der Sleen (welkom Jan!) speelde met zwart een lange en zware partij tegen een gelijkwaardige tegenstander. Op het einde hadden beide spelers nog een loper en een handvol pionnen. Door zorgvuldig te manoeuvreren met koning en loper wist Jan zijn opponent uiteindelijk tot overgave te dwingen.
En toen stond het weer gelijk. De laatste twee partijen van Lodewijk Blom en Gerard Bulthuis moesten de beslissing brengen.
Lodewijk: “Ik speelde op bord 6 met wit. Mijn tegenstander speelde de Russische opening en wij kwamen beiden redelijk gelijk uit de opening. Op een gegeven moment in het middenspel had ik wellicht wat kansen maar ook mijn tegenstander had goed spel. Uiteindelijk kwamen wij in een toren eindspel met wat pionnen en kwamen wij remise overeen na een leuke partij.
De partij van Gerard duurde het langst. Hij zegt er zelf het volgende over. “In de opening ging het gelijk op. Na een paar uur spelen besloot ik wat actiever te worden, omdat we toen met 3-0 achter stonden. Na de tijdcontrole stond het opeens gelijk in de wedstrijd: 3,5 – 3,5 Op dat moment kwam het op mijn partij aan. Dat zag er op het eerste gezicht nog gelijkwaardig uit. Maar … na de tijdcontrole sloeg mijn tegenstander met zijn paard mijn pion op f7.
Die had ik niet zien aankomen. Nemen ging niet vanwege een mogelijke penning met de loper op e6. Nu sloeg hij een paar zetten later tweemaal op e6, waardoor ik middels een paardvork (weer die vork!!) een loper verloor. Echter ditmaal kon ik het stuk door een penning weer terugwinnen. Er was alleen één nadeel: mijn tegenstander had nu een mooie vrijpion gekregen, en die kon ik niet meer afstoppen.(kwam net een tempo te kort om zelf mat te kunnen geven)”
Zo eindigde deze wedstrijd in een kleine nederlaag voor ons team. En de tegenstander ging vrolijk op de fiets terug naar Wageningen. Hopelijk voor hen zijn ze droog over gekomen. Het feit dat ons eerste hun wedstrijd tegen de koploper uit Groningen met 5 – 3 wist te winnen, was toch wel een aardige pleister op de wonde.