Terwijl het eerste en tweede team van Veenendaal gezamenlijk naar ASV in Arnhem reisden, ging het derde team de andere kant op: naar IJsselstein, voorbij Utrecht. Onze tegenstander, het tweede team van Kasteel Lekstroom had voor een tactische opstelling gekozen. Ik denk dat ze dachten dat Johan van den Brink op bord 1 mee zou spelen. Daarom speelden hun sterkste spelers op de borden 2 t/m 5. Deze borden haalden ook 3,5 van de 4 punten voor Kasteel Lekstroom. Maar op de andere borden scoorden ze maar een halfje; vandaar het gelijke spel. Dus of het een juiste tactiek was, zullen we nooit weten.
Dan de wedstrijd zelf. Zoals gebruikelijk gebeurde er in het eerste uur niet veel. Nergens werd het evenwicht echt verstoord. Wel openden Harm Evers (bord 1), Jan Doornenbal (bord 5) Joas Meijer (bord 6) en uw rapporteur (bord 8) aanvallend. Het meest agressief speelde, vanuit het hem vertrouwde Damegambiet, Jan Doornenbal. Het duurde even voordat zijn tegenstander zijn stukken goed had staan en de tegenaanval opende. Hierbij liep Jan tegen een klassieke vork: paard valt dame en toren aan. Dat kostte Jan een kwaliteit en niet veel later de partij.
Op bord 3 had Janco Arends het niet makkelijk; hij had dan ook een sterke tegenstander. Janco moest in hem helaas zijn meerdere erkennen. Janco’s commentaar na afloop: “Hij had het allemaal net iets beter doorgerekend dan ik.”
Hoe stond het ondertussen op de andere borden? Op bord 1 lag het initiatief duidelijk bij Harm Evers, bij Gerard Bulthuis op bord 2 was de zaak in evenwicht, op bord 5 had Rens Wolters weliswaar een pion meer, maar het initiatief lag bij zijn tegenstander. Op bord 7 had Max Willemse de beste papieren met een ijzersterk zwart paard op e4, op bord 7 speelde onze junior Joas Meijer een dijk van een partij en drong zijn tegenstander in de verdediging, terwijl ikzelf op bord 8 inmiddels een pion voor stond. Kortom er waren nog kansen.
En dat bleek even later ook; Max wist zijn partij te winnen, (“met dank aan mijn paard”) en ook Harm had goed gezien dat het eindspel waarin hij een loper had en zijn tegenstander een paard voor hem en Veenendaal 3 een heel punt betekende. Helaas bleek Rens niet bestand tegen de druk van zijn tegenspeler en toen die eenmaal met de dame achter de linies van Rens kwam, was er geen houden meer aan. Gerard en zijn tegenstander besloten tot remise (dat hadden ze een uur eerder ook al kunnen doen, volgens mij.)
Het kwam dus op de borden 7 en 8 aan. Bij Joas ontstond een toreneindspel, waarbij Joas weliswaar een pion meer had, maar ook de computer gaf na de wedstrijd aan dat de partij potremise was. Joas sloeg eerst nog een remiseaanbod van zijn tegenstander af, maar moest uiteindelijk toch in een gelijkspel berusten. Maar wat heeft hij een prachtige partij gespeeld. Daar was zijn tegenstander het ook helemaal mee eens.
Op bord 8 had ik inmiddels, behalve de pion, ook nog de loper van mijn tegenstander kunnen slaan. In hevige tijdnood verspeelde hij ook nog een toren en net toen hij wilde opgeven ging hij door zijn vlag, En hiermee werd de eindstand 4 – 4 en was het eerste competitiepunt binnen.
-Kees van Heerikhuize